Guus en Truus

Een senioren echtpaar. Guus bemoeit zich met alles wat in de buurt te zien is, hij heeft commentaar op de buren, de politiek, het songfestival en alles wat er verder voor komt. Truus probeert tussen haar breiwerk en soep maken door zijn radicale ideeën wat glad te strijken.

Een verhaal uit deze serie werd uitgekozen bij een schrijfwedstrijd: ‘toen het licht uitging’ en is in het gelijknamige boekje verschenen.

 

Geen zuivere koffie

‘Henk is nog niet thuis.’

‘Henk? Welke Henk?’

‘Henk van nummer twee, je weet wel de ‘partner’ van Jan-Willem.’

‘O die..’ zegt Truus en haalt haar schouders op.

‘Ja maar, Henk is altijd rond vijf uur thuis en nu is het al tien voor half zes!’ zegt Guus.

‘Laat toch gaan joh, wat kan het je schelen.’  Truus pakt haar breiwerk.

Even later ziet ze Guus zwaaien. ‘Naar wie zwaai je nou weer?’

‘Oh, Mieke van nummer vijf gaat zeker even een boodschapje doen. Ze heeft tenminste haar grote tas bij zich. Gek eigenlijk, want vanmorgen deed ze ook al boodschappen. Misschien iets vergeten?’

‘Man, lees toch je krant’ zegt Truus. ‘De story is er niets bij. Sinds we hier wonen hou jij altijd maar alles in de gaten, bah.’

Guus haalt zijn schouders op en kijkt in de krant, Truus breit door. Nog geen vijf minuten later zegt hij: ‘Truus, kijk nou, daar komt Henk, met een mooie vrouw naast zich. Hand in hand. Wat moet hij nou met een vrouw? Ohhoh Jan-Willem doet de deur open en ze staan met zijn drieën te knuffelen in de deuropening. Die jeugd van tegenwoordig!’

‘Guus, hou alsjeblieft je mond over de buren. Laat die mensen met rust. Kom we gaan eten.’

‘Mens, ik doe toch niemand kwaad.’ moppert Guus.

Na het eten zitten ze samen aan de koffie. Guus heeft zijn pijp aan gestoken en Truus pakt haar breiwerk weer.

‘Dus jij vindt het gewoon, dat Henk en Jan-Willem samen wonen? Twee mannen in één bed, dat is toch raar. En dan zomaar een vrouw op bezoek. Mpf, ik moet er niks van hebben.’ zegt Guus.

‘Ga toch eens met je tijd mee joh, en bemoei je niet zo met anderen.’

Het is een tijdje stil. Het begint al aardig te schemeren als Guus ineens opstaat en voor het raam gaat staan. ‘Henk en Jan-Willem zijn op de slaapkamer en hebben de gordijnen niet helemaal dicht gedaan. Ze liggen op bed voor zover ik zien kan, met het licht aan!’

Truus doet er het zwijgen toe.

‘Truus je moet echt even kijken, ik zie het niet goed door dat kleine kiertje van de gordijnen. Wat doen ze nou? Liggen ze met zijn drieën op bed? Ik heb die vrouw helemaal niet weg zien gaan.’

Truus negeert hem en blijft breien.

‘Truuuus, kijk nou, wat doen die lui? Snap jij dat? Het lijkt wel of er ook één door de slaapkamer loopt die met een mes zwaait. Dat is geen zuivere koffie hoor!’

Enigszins nieuwsgierig gaat Truus naast Guus staan en kijkt ook naar het slaapkamerraam van nummer twee. Ze knijpt even met haar ogen en dan pakt ze de verrekijker die Guus naast zijn stoel heeft staan.

‘Je hebt gelijk.’ zegt ze ‘ik zie drie mensen. Nou ja joh, moeten ze zelf weten toch? Ik zie geen mes hoor.’ Ze gaat weer zitten. ‘Ik hou niet van dat gegluur Guus, laat iedereen doen waar hij zin in heeft.’ Guus is het niet met haar eens. Hij blijft de straat en speciaal het huis van Henk en Jan-Willem in de gaten houden.

‘Hoe heet dat ook al weer als mensen in leren pakjes rondlopen en met messen en zwepen dreigen?’ vraagt Guus. ‘Weet jij dat nog Truus? Dat heeft toch een naam?’

‘Geen idee hoor, en ik wil het ook niet weten! Zullen we de tv aanzetten? ’

Net als het journaal afgelopen is horen ze een ijselijke gil. Als één man springen ze op en kijken naar buiten. Ze zien weinig maar horen des te meer. Gegil en gekrijs komt hen tegemoet, duidelijk van links waar nummer twee zich bevindt.

‘Ik zei het je toch, geen zuivere koffie!’ zegt Guus.

‘Ik zie niks bijzonders hoor, brrr wat een naar geluid. Ik heb er kippenvel van.’ zegt Truus.

‘We bellen de politie.’

‘Nee, doe nou niet, je begeeft je in een wespennest. Nee hoor we bemoeien ons nergens mee.’

Ineens zien ze de deur van nummer twee open gaan. Henk komt naar buiten en loopt naar de auto. Hij kijkt om zich heen en haalt een rol plastic uit de achterbak.

‘Kijk nou wat een stiekem gedoe, waar is dat plastic voor?’ roept Guus. ‘Bel de politie, Truus, wat moet je in hemelsnaam inpakken met zo’n rol plastic?’

Terwijl Henk de autodeur dichtgooit, kijkt hij hun kant op en zwaait, verbouwereerd zwaaien ze terug en Henk gaat weer naar binnen. Even later klinkt er weer gegil.

Nu is Truus degene die in actie komt: ‘Guus doe het licht uit. Dan zien ze ons niet. We moeten zien wat er gaande is.’

In de nu donkere kamer staan Guus en Truus voor het raam.

‘Waarom gebeurt er niks? Waar zijn ze?’ Truus loopt zenuwachtig heen en weer.

‘Nou zijn ze beneden, in de woonkamer. Je kan de schaduwen zien. Wat gebeurd er nu? Zijn ze aan het vechten? Zie je dat? Het lijkt wel of die vrouw geslagen wordt! Dadelijk vermoorden ze haar. Dat krijg je ervan. Al die rare praktijken en dat geknuffel op straat.’

De deur op nummer twee gaat langzaam open. Truus en Guus houden hun adem in. Henk kijkt om de hoek en tuurt in het rond voor hij naar buiten stapt.

‘Henk komt weer naar buiten! Waarom steekt hij de straat over?  Guus, hij komt hierheen geloof ik…..’

De voordeurbel gaat. Guus en Truus kijken elkaar aan. Guus geeft Truus een zetje richting de deur. Aarzelend doet Truus open.

‘Hallo buurvrouw’ zegt Henk, ‘ik maak je toch niet wakker? Toen het licht uit ging dacht ik dat jullie al in bed lagen. Maar ja, niet geschoten is altijd mis, daarom sta ik nu hier.

‘Eh.. nee hoor, we zaten in de keuken,’ verzint Truus.

‘Ik wou vragen, buurvrouw, of Guus misschien een lang stuk touw voor me heeft. Ik moet iets inpakken en het plastic wil niet blijven zitten.’

‘Oh eh..’ hakkelt Truus.

Maar dan staat Guus ineens naast haar. ‘Hallo buurman, aan het opruimen?’

‘Een vriendin van Jan-Willem trekt een poosje bij ons in. We zijn het huis aan het aanpassen.’

‘Hier heb je je touw buurman,’ bromt Guus. Hij geeft Henk een groot stuk. ‘Het is al laat, we gaan weer naar binnen.’ Guus doet de deur voor Henk zijn neus dicht en trekt Truus mee naar de donkere woonkamer.

‘Ja ja, het huis aanpassen, het zou wat,’ zegt Guus.

Het huis op nummer twee blijft Guus zijn aandacht trekken. De gordijnen zijn nu helemaal dicht en het licht is uit.

‘Truus, de deur gaat weer open. Henk en Jan-Willem komen naar buiten. Ze dragen iets samen, in dat plastic, in het donker, met mijn touw erom! O kijk, ze stoppen het in de kliko. Het past maar net. Wat zou het zijn? Het lijkt wel de vorm van een been, dat pakket. Bel de politie.’

‘Misschien moet je eerst even in die kliko gaan kijken. Je weet tenslotte niet zeker of het een been is.’

‘Ja daaag, dadelijk komt een van die twee rare kerels weer naar buiten en dan nemen ze mij te grazen. Mooi niet!’

Guus en Truus kijken elkaar aan. Het is doodstil in de straat. Bij de meeste buren zijn de lichten inmiddels uit.

 


Reviews

RiNi Pietersen

Google Reviews
4.5