Dinsdag oppasdag

Dinsdag is jaren oppasdag geweest. Nicolette heeft grappige situaties met de kleinkinderen uitgewerkt tot kleine verhaaltjes. Hier is een boek van gemaakt.

Twee voorbeelden:

Fantasie

Nikita heeft haar onderarm gebroken en die zit in het gips. Geen pijn, beetje lastig dat gips maar verder is ze gewoon haar zonnige zelf. Ze komt dus zoals afgesproken mét gips logeren. Maar dat het hele gebeuren indruk gemaakt heeft is wel duidelijk in haar spel!

‘Oma, pop heeft haar arm gebroken, wat doen we nou?’

‘Ehh, gips erom natuurlijk!’

‘Nee oma, eerst een foto.’

‘O ja, doe jij dat Nikita?’

‘Ik ben Nikita niet oma, ik ben de zuster.’

‘O, sorry zuster, maakt u de foto van dit armpje?’

Even later ligt pop, met een blauw papiertje om de arm als gips, in opa’s stoel, die voor de gelegenheid omgedoopt is in ziekenhuis.

‘Oma jij ben de dokter en ik ga jou bellen’ wordt ik ingeseind.

Ik speel mee en roep ‘hallo met de dokter’ in een denkbeeldig mobieltje.

‘Dokter ik ben de zuster, pop is heel ziek en mag ik naar je toe komen?’

‘Heeft pop koorts zuster?’

Gauw legt ze met een professioneel gebaar haar hand op het voorhoofd van pop en roept: ‘oh dokter, pop heeft hele hoge koorts’

‘O jee, dan mag je niet met haar over straat hoor, rustig in bed laten liggen zuster!’

Ik zie aan haar gezicht dat dat niet in haar planning stond maar ze is zo in het spel dat ze niet tegen de dokter in gaat. Ze tuttelt wat met pop en komt dan ineens met tijger aan lopen.

‘Dokter, tijger is op z’n neus gevallen…… is dat ook gebroken?’

En even later heeft tijger een blauw gipsje op z’n neus, gevolgd door kleine popje die haar beentje gebroken heeft, kikker met een gipsen nek en een gebreid popje met een gebroken teen. Allemaal in het ziekenhuis, onder de goede zorgen van zuster.

Ineens holt zuster naar het kratje met haar logeerspullen en komt terug met een zwart verkleedpak…….. ‘ik ben Harrypotter en jij ben Hermelien, hè oma?’

‘Mag ik ’s Harry Potter zijn?’

‘Nee dat kan niet, dat ben ik al.’

Ze wurmt zich in haar ‘harrypotterpak’ en zwaait met een toverstafje.

‘En nu ga ik iedereen  beter maken’ , met een geheimzinnig gebaar wiebelt het stokje over alle ‘zieken’.

‘Zijn ze beter, Harry?’ vraag ik.

‘Ik ben de zuster, dokter, dat weet je toch wel?’

Ik ben nu even het spoor bijster, ben ik nou Hermelien of dokter en is zij  nou weer zuster, ze heeft toch dat gekke pak aan?? Ik laat het maar in het midden en probeer te reageren zoals ze van me verwacht. Volgens mij doe ik het wel goed want ik wordt niet meer op de vingers getikt. We pingpongen nog eindeloos heen en weer tussen de twee ………

Een hele tijd later zijn alle gebroken ledematen genezen, het zwarte pak met de toverstaf liggen weer in de krat en Nikita is weer Nikita: duim in de mond, hangend op de bank, moe van het spelen. Goddank komt opa binnen. Ze kruipt op schoot, opa leest voor en zo kan ik ook even bijkomen…….. wat een  middag, je zou er van in de war raken!

Stopje spelen

‘Christiaan wil je je schoenen uit doen als je op oma’s bank speelt?’ vraag ik.

‘Nee’ zegt deze dwarse dreumes ‘hoeft niet van mijn papa.’

‘Maar van jouw oma wel’ zeg ik.

‘Nee’

‘Christiaan schoenen uit, of van de bank af’ zeg ik.

Hij trekt mokkend z’n schoenen uit, gooit zich op de bank met z’n hoofd in het kussen. Hij sputtert iets wat ik niet kan verstaan en ik laat hem even in z’n sop gaarkoken. Even later gaat hij zitten, doet met een woest gebaar z’n armen over elkaar en zegt:

‘Ik ga naar eigen huis!’

‘O ja’ zeg ik ‘vind je het niet leuk bij oma?’

‘Nee, ik ga naar mijn papa’

‘Ja hoor jij gaat naar papa, maar strakjes pas, want papa werkt’ zeg ik.

‘Dan ga ik naar mama.’

‘Die werkt ook!’ zeg ik.

Hij stort zich weer in het kussen en wenst me niet meer te zien. Ik zit even verbaasd te kijken en besluit hem een koekje van eigen deeg te geven. Ik sluip naar de trap en ga achter de pilaar zitten. We hebben een open trap en als ik om het hoekje kijk kan ik zien wat hij doet. Het duurt lang voordat de stilte hem opvalt, heel voorzichtig zie ik twee oogjes over de rand van de bank komen.

‘Oma?’  zegt hij en kijkt in het rond. Hij ziet me niet natuurlijk.  Dan: ‘omaaa??’ met een bibber stemmetje. Ik kuch zachtjes zo dat hij het hoort, een grijns trekt over zijn  gezichtje en hij holt naar me toe:

‘Oma, jij ben dááár’ roept hij ‘doe je stopje?’

‘Ja’ lach ik.

‘Nog een keer oma’ en hij holt naar de bank en gaat weer liggen. De boze bui, eigen huis, papa en mama zijn vergeten. Ik sluip naar de gang en ga achter de deur staan, hij holt weer naar de trap en ziet me niet staan.

‘Oma?’ zegt hij en weer kuch ik zachtjes en hij holt weer naar het geluidje toe: ‘Omaaa, nou ben je dáááár! Leuk hè oma, nog een keer.’

En zo we spelen nog wel 15 keer  ‘stopje’ en hebben een gezellige oppasdag.


Reviews

RiNi Pietersen

Google Reviews
4.5